Het Nyika National Park is Malawi’s grootste park, 3134 vierkante km. De hoogste berg op het Nyika plateau is de Vitumbi, 2660 m hoog. Het hoogste punt dat wij bereiken op dez tocht is 2375m. Ook dit park is een oase voor vogelliefhebbers.
Het is in 1965 gesticht, door Banda. Alle dorpen zijn toen moeten verkassen naar de randen van het plateau. Banda had grote plannen voor het westers toerisme.
Het grootste deel van het park wordt gevormd door het Nyika plateau. Dat zijn glooiende bergen, het lijkt wel op wat we bij de Nkhonjera hebben gezien, maar dan op veel grotere schaal. Eindeloos, berg na berg zullen we bij de wandeling zien. We noemen het een heuvelachtig bergplateau.
Nu probeert men een goede relatie met de dorpen rond het park op te bouwen. Met name de rangers vervullen daarbij een centrale rol. Naast “ boswachter” zijn en dus o.a. stropers verjagen, hebben zij als taak met de bevolking in gesprek te zijn, hen te informeren over het beleid m.b.t. het instand houden van het park, dat door zijn bloemenpracht, vogels en wild wereldbekend is. Het beleid is om eenmaal per twee jaar gecontroleerd stukken van het weide / varen landschap af te branden, zodat de soortenrijkheid in stand kan blijven. Dat gebeurt in juli en augustus, af en toe nog een stukje in september. De stropers steken echter heel grote stukken in brand, om kuddes antilopen op te jagen. Dat is een groot probleem voor het parkbeheer. De rangers hebben ook hier een opvoedende naast een controlerende taak cq opporingstaak.
Wij worden door Vasco naar camp Chelinda gereden (2220m). Dat is een prachtige tocht langs de westkant van het park. Vasco neemt nog een short-cut wat een spectaculair uitzicht oplevert. Het park heeft grote stukken bos. Wij zien paraplu-achtige acacia bomen tijdens de autorit die heel speciaal zijn en die we later niet meer zien.
We lopen tussen de 2080 m en 2375 m hoogte. Met minder stenen en kaler dan de Nkonjera. In feite zijn het heel glooiende heuvels met grasactige geewassen en varens als basis begroeing. Met vele bloemen en struikje er tussen. Af en toe een “eiland” in een soort kloofje waar waarschijnlijk een bron is en waar derhalve bomen groeien heel erg dicht op elkaar. Dat bos wordt omringd door stekelige “bush”.
Het bergachtige plateau met de rook van ongecontroleerde branden door stropers
Als we in Chelinda kamp gemaakt hebben en geluncht, gaan Wouda, Paul, Kees en Geer met een game-drive mee. Saskia huurt een fiets.
Een overzicht van onze kampsite in Chelinda
Wij zien op de game-drive veel reedbucks en Roan antilopes, de laatste de een na grootste antiloop. ‘s Middags hebben we onderweg lopend naar de lunch de eland antilope gezien, dat is de allergrootste.
We zien de zon ondergaan naast de jeep. Het waait hard. Er is een tafel met thee en drankjes. Zelfs het tafelkleedje ontbreekt niet!
Reedbucks
Roan Antilope
Bizar daar midden in de windernis
Verder rijden we door het donker met de schijnwerper; dat vinden we niet zo denderend. Wel zien we heel goed in het licht en de bizondere nachtzwaluw: vuil wit, vleugels met heel lange los hangende slierten aan de uiteinden van de vleugels. Bizar hoe dit is ontstaan, zo te zien alleen om op te vallen. Het is de Pennat-winged Nightjar ofwel Wimpelvlerknaguil of in het Nedrlands nachtzwaluw
Bij terugkomst wint Saskia de prijs: zij is met haar fiets vlakbij een kudde zebra’s geweest!
De zebra's "de prijs voor Saskia"
We dineren in het restaurant met de open haard aan.
Op donderdagmorgen vroeg vertrekken we voor de driedaagse “ Chelinda trail” naar “Stone house” in Livingstonia.
Stanley (23 jr) is onze ranger-gids, Paulus is de kok en er zijn nog vijf dragers. Eerst lopen we nog even door het aangeplante naaldbos van Chelinda (door de Britten nog aangeplant; het lijkt daar en ook elders wel op Schotland). Al gauw komen we op het heuvelachtige bergplateau en de hele dag (van 8 tot 4 uur) lopen we op en neer. Het uitzicht is geweldig. Er is meestal een lekker windje. De tocht is best zwaar, maar zeer, zeer de moeite waard. Wat jammer is, is dat er wel heel grote stukken in brand zijn gestoken en we hele stukken door zwarte as lopen.
De campsite is een vrij klein bosje bij een beekje vlakbij de Phata stroom die we gekruist hebben. Er is net genoeg plaats. Hij is op 2280 m, dus bijna even hoog als Chelinda, maar door het op en neer van de bergen, hebben we zeker ruim 1000m geklommen. En ook hier weer zeer primitief, wat wij heerlijk vinden. We zitten bij het houtvuur. Als dat om acht uur wat kleiner wordt, kruipen we vanwege de kou de tent in.
De campsite na de eerste dag lopen
Vrijdag vertrekken we rond zeven uur, het is een makkelijker dag: vooral dalen. Na een half uurtje plateau komen we al in de bosjes en velden. Dit heet het Mwenembwe forest, een (vrij droog) regenwoud. De daling is bijna steed geleidelijk. Het is een heel ander uitzicht dan gisteren.
Ook in het bos prachtige bloemen
Wat een afwisselende tocht! Een uur voor het eind van de tocht verlaten we het park, een natuurlijke grens. De overgang is scherp, de grond wordt weer bebouwd, casava, mais, bananen en koffie, etc. We zijn weer in de bewoonde wereld.
Een koffie aanplant tegen een vrij stijle helling
Het kamp is op 1355m, bij het dorpje Chakaka. We zijn er al om ca half twee en hebben een late lunch. Na de lunch badderen we in een beek die van het plateau afkomt en zitten de verdere middags in de schaduw.
Rond vijf uur zetten we de tenten weer op, zien de zonsondergang ( hier steeds om 17:45 uur) en eten in het donker bij het kampvuur. Een vuur voor ons en twee voor het koken en rond de slaap plaats van de dragers. De Melkweg aan de hemel is weer heel mooi te zien wat een sterren pracht en wat een aantallen. Later in de nacht nemen we Orion waar.
weer terug in de bewoonde wereld
Zaterdagmorgen, de derde etappe, vertrekken we vroeg. Stanley heeft dit aangeraden omdat we straks om in Livingstonia aan te komen nog een heel stevige klim zullen moeten maken. We zijn na het gebruikelijke ontbijt om ca half zeven onderweg. De dragers volgen later. We lopen via mooie heuvels met prachtige vergezichten over een kunstige brug over de rivier de Rumphi.
Een prachtige brug constructie
Komen langs kleine dorpjes waarbij de kinderen vaak uitlopen en hello beginnen te schreeuwen en elkaar van dorp naar dorp waarschuwen met “musungus” (blanken) komen. Zo’n dorpje is meestal een groter huis in het centrum en een aantal kleinere er omheen met daarbij voorraad churen voor de maïs, een plek voor koken en afwas. Er woont waarschijnlijk een grootfamilie.
We komen opnieuw langs een steenoven. Men maakt de stenen van klei en laat die drogen. Vervolgens worden de gedroogde stenen gestapeld op een zodanige wijze dat er een vuur in kan worden gestookt die de stenen tot gebakken stenen maakt. De kleur slaat om naar rood. Vervolgens bouwt men met deze stenen zijn woning die veel duurzamer geworden is dan een woning van leem. Nadeel: het kost veel hout. We horen later dat de ontbossing in Malawi ca 10 % perjaar is, vooral door kap van het hout voor koken en voor deze ovens. Moeten dit nog checken.
Op deze wijzen worden de stenen gebrand
We hadden ons op een taaie laatste klim in naar boven in de hitte voorbereid en het was ook de taaiste klim, maar toch viel hij ons allemaal nog mee. En dan kom je boven en zie je als eerste die kerk die er in 1905 door Schotse zendelingen is gebouwd. Die kerk die je eigenlijk 42 jaar geleden ook al vreselijk vond. En die toen ook het eerste gebouw was dat je zag van Livingstonia terwijl ik toen met een knallende R4 net boven kwam en waar we toen ontdektendat de mobine kapot was waardoor dat geknal in de uitlaat was ontstaan. En nu weer die kerk als eerste. Ik, Kees, was hem vergeten maar op het moment dat ik hem zag was het hele beeld van 42 jaar geleden weer terug.
Nog steeds dezelfde kerk als 42 jaar geleden bij de ingang van Livingstonia
mmmEen klein stukje verder weer het “Stone House” ook in 1906 gebouwd, het memeorial Hospitaal, de brede laan die de ruimte mert elkaar verbond nog steeds onverhard, etc. Veel leek het zelfde hoewel er natuurlijk het een en ander was bijgebouwd. Eind juli 1968 oktober 2010 dat is het tijdsverschil.
We lunchen op een stukje gras voor het “Stone House” en lopen daarna door Livingstonia naar onze slaapplaats ca 6 km verderop: hetr Lukwe Camp gerund door een Belgische jongen. Stanley en de dragers lopen met ons mee, na nogmaals een soda en een extra beloning nemen we afscheid van Stanley, Paulus en de vijf dragers.
Het Lukwe kamp is een oase, prachtig op een stijle helling gelegen met een fantastische uitzicht over de vallei met een complete ecologsche boerderij waar alles met compost en bronwater wordt gedaan.
Waar geen kunstmest of insecticiden worden gebruikt, maar men de slakken en rupsen bestrijd door gemalen mengsel van kleine rode scherpe pepers en knoflook aan het sproei water toe te voegen van tijd tot tijd. Een Oase, Paul zal daar meer over vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten